Vík í Mýrdal

Vík is het zuidelijkst gelegen dorpje van IJsland. Het telt nog geen 300 inwoners, maar vormt toch het belangrijkste centrum van een groot stuk van IJsland. Bekendheid geniet de plaats vanwege het gitzwarte zandstrand waaraan het ligt. Het kustdorp beschikt niet over een haven. In het verleden werden de vissersboten vanaf het strand de zee in geduwd. Vanaf het eind van de negentiende eeuw ontwikkelde het dorp zich meer als handelsplaats. Vík bevindt zich in bergachtig terrein. Ten westen van het dorpje ligt bijvoorbeeld de 340 meter hoge Reynisfjall. Ten oosten van het dorpje beginnen de grote zwarte spoelvlaktes die een groot deel van het gezicht van de zuidkust van IJsland bepalen. De eerste daarvan is de Mýrdalssandur. Vík heeft de twijfelachtige eer het dorpje te zijn waar de meeste neerslag (bijna 2,3 meter per jaar) van heel IJsland valt.

Voor toeristen valt er in het dorpje niet veel te beleven. Er is voor hen wel een goed informatiecentrum ingericht in het Brydebúð. Dit is een winkelpand dat oorspronkelijk werd gebouwd in 1831. Er is informatie verkrijgbaar over excursies in de omgeving. Bijvoorbeeld naar de gletsjer Mýrdalsjökull, waaronder de beruchte vulkaan Katla ligt. Tevens worden excursies voor vogelliefhebbers aangeboden. In het pand is ook een museum gevestigd. Onderwerpen die in dit museum worden behandeld, zijn onder andere de visserij en de schepen die voor de gevaarlijke zuidkust van IJsland zijn gestrand. In de koffieshop (Halldórskaffi) in het pand kan wat worden gedronken en er worden eenvoudige maaltijden aangeboden.

Boven het dorpje uit torent een heuvel met daarop de kerk van Vík; de Víkurkirkja. Dit pand werd tussen 1932 en 1934 gebouwd. Het kerkje is te bezoeken, maar niet heel erg interessant. Verder zijn er in het dorpje een vijftal hotels te vinden, twee hostels, een camping, een zwembad, een voetbalveld (met heuse tribune), een wolwinkel (bij de Víkurprjón wol- en breifabriek) en een tankstation.

Langs de kust, nabij de golfbreker, staat op een basalten zuil een aluminium beeld. Op de Victoria Pier in de rivier de Humber, in de Britse havenplaats Kingston upon Hull, staat een zelfde soort beeld. Alleen is die gemaakt van koper. Beide beeldjes kijken elkaar aan, maar dan met een flinke lik oceaan ertussen. De beelden zijn ongeveer 1,80 meter hoog en werden ontworpen door de IJslandse kunstenares Steinunn Þórarinsdóttir. Het beeld in Hull draagt de naam 'Voyage' en die in Vík heet 'For'. Samen belichamen ze de eeuwenoude relatie tussen Vík en Hull. In de afgelopen eeuwen zijn veel vissers uit Hull gered door mannen uit Vík. Daardoor ontstond een goede relatie, die flink op de proef werd gesteld tijdens de Kabeljauwoorlogen, waarvan de visindustrie van Hull een groot slachtoffer was. Desondanks bleef de vriendschappelijke relatie tussen Vík en Hull in stand.

Reynisdrangar

In de zee ten westen van Vík zijn duidelijk de rotsen van Reynisdrangar zichtbaar. Een aantal grote basaltzuilen rijst hier op uit de oceaan. De hoogste zuil is 66 meter hoog. Vanaf het strand van Vík zijn de rotsen goed te zien, maar er leidt ook een weg naartoe. Dit is de 215 die ten westen van de berg Reynisfjall begint. Het loont de moeite om langs deze weg even te stoppen bij het pittoreske kerkje Reyniskikja. De rotspunten vormen vooral een fotogeniek geheel, maar volgens de IJslanders zit er ook een verhaal aan vast. Het zouden de resten zijn van een driemaster die door trollen uit de zee werd getrokken. Toen de trollen door zonlicht werden verrast, versteenden zij gezamenlijk met het schip. Onderaan aan de zuidwestelijke hoek van de Reynisfjall, bevinden zich bijzondere natuurlijke rotsformaties. Deze zijn voornamelijk opgebouwd uit zeshoekige basaltzuilen. Er zijn hier door erosie grotten in ontstaan. Deze rotsen zijn niet eenvoudig bereikbaar. Het gevaar ontstaat vooral wanneer hoge golven vanaf de oceaan het strand oprollen. Vanuit Vík leidt ook een slecht begaanbare weg naar de 340 meter hoge top van de Reynisfjall. De weg werd aangelegd door de Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog. Het zou de steilste weg van IJsland zijn en hij leidt naar een verlaten radarpost. Vanaf dit punt kan worden genoten van een magnifiek uitzicht.

Dyrhólaey

Hemelsbreed ruim vier kilometer ten westen van Reynisdrangar ligt de kaap Dyrhólaey. Dit is sinds 1978 een beschermd natuurgebied. In het verleden was Dyrhólaey een vulkanisch eiland. Doordat IJsland niet volledig meer wordt bedekt door gletsjers, is het gewicht van het land echter afgenomen waardoor het langzaam oprijst ten opzichte van de zeespiegel. Hierdoor is van een eiland geen sprake meer. Tegenwoordig ligt het hoogste punt ervan op een hoogte van ongeveer 120 meter. Aan beide kanten van het voormalige eiland zit een gat in de rotsen. Daaraan ontleent het eiland haar naam, want Dyrhólaey betekent zoiets als 'deurgateiland'. Het gat dat aan de zeezijde is geërodeerd heet Tónni. Hierdoor kunnen kleine bootjes heen varen. Er is zelfs een stuntpiloot geweest die er met zijn vliegtuig doorheen ging. De plek waar de in 1927 gebouwde vuurtoren staat, biedt een fraai uitzicht op de wijde omgeving. In oostelijke richting natuurlijk naar de plaats Vík, de zwarte zandstranden en de Reynisdrangar. In de andere richting reikt het uitzicht over de stranden richting Selfoss en richting het binnenland is de gletsjer Mýrdalsjökull te zien. Voor de kust liggen nog enkele grote rotsen die ooit deel uitmaakten van het eiland. De hoogste hiervan wordt Háidrangur genoemd en meet 56 meter. Andere rotsen dragen namen als Kambur, Lundadrangur en Mávadrangur. Veel vogelliefhebbers komen naar Dyrhólaey toe om de vele vogels die hier hun nesten bouwen te aanschouwen. De locatie is te bereiken via weg 218 die 12 kilometer ten westen van Vík begint. Vanaf een boerderij worden bij goed weer en voldoende animo rondvaarten in amfibische voertuigen aangeboden. Deze voertuigen rijden een stukje over het strand en rijden vervolgens de zee in, waarna een rondvaart rond de rotsen volgt. Dyrhólaey is onder Engelse zeelieden bekend als Cape Portland. Onder die naam wordt het ook veelal in oude reisverhalen beschreven. Bijvoorbeeld in het boek 'Journey to the Center of the Earth' van Jules Verne.

De Katla

Zoals hierboven beschreven, is Vík een uitvalsbasis voor excursies naar de gletsjer Mýrdalsjökull die de 1512 meter hoge vulkaan Katla deels bedekt. De Katla is vrij actief en gedacht wordt dat deze in de nabije toekomst zal uitbarsten. Ook na kleine uitbarstingen smelt de gletsjer deels. Hierdoor ontstaan verwoestende vloedgolven die de makkelijkste weg naar de kust volgen. Vaak wordt daardoor de rondweg rond IJsland beschadigd. In 2011 werd ook de brug over één van de spoelvlaktes weggespoeld. De gletsjertong Sólheimajökull van de Mýrdalsjökull is bereikbaar via weg 221. Deze weg begint ongeveer 26 kilometer ten westen van Vík.

De naam van de vulkaan is afkomstig van de huismeid van het klooster dat eens in Thykkvabaejarklaustur (ruim 30 kilometer ten oosten van Vík) stond. De naam van de huismeid was Katla. Zij was een vrouw waarvoor iedereen bang was. Bovendien bezat ze magische krachten. Daarmee betoverde ze een broek zodanig dat degene die hem aantrok nooit moe zou worden van het rennen. Eenmaal in de herfst moest de schaapsherder Bardi de schapen vanuit de bergen naar het dorp drijven. Toen Bardi ontdekte dat niet alle schapen present waren, besloot hij de magische broek van Katla aan te trekken. Vervolgens rende hij er mee de bergen in om de ontbrekende schapen te zoeken. Toen Katla ontdekte dat Bardi haar broek had geleend, verdronk zij hem stiekem in een ton waarin melkwei werd bewaard. Niemand wist waar hij gebleven was, maar naarmate de voorraad wei in de ton afnam, begon Katla steeds vaker te verkondigen dat Bardi snel tevoorschijn zou komen. Toen het eenmaal zover was, verliet Katla het klooster in haar renbroek. Ze rende de gletsjer op en dook het centrum ervan in. Vlak daarna kwam er een vloedgolf op het klooster af, die de omgeving verwoestte. Aangenomen werd dat Katla die veroorzaakt had.

Bereikbaarheid

De plaats Vík is via de weg eenvoudig bereikbaar. Het ligt aan weg 1 (Þjóðvegur), die rondom geheel IJsland loopt. Wanneer deze weg vanuit Reykjavík via de zuidkust (tegen de klok in) gevolgd wordt, wordt na 184 kilometer Vík bereikt. De netto rijtijd voor deze afstand bedraagt ongeveer 2,5 uur.

De busmaatschappij Sterna biedt een dienstregeling per bus aan tussen Reykjavík en Vík. Vrijwel elke ochtend vertrekt de bus vanaf de BSÍ-busterminal in Reykjavík. De rit duurt ongeveer 4 uur.

terug naar boven



 


Foto's

Uitzicht over Vík en Reynisdrangar