Þórsmörk

Het natuurgebied Þórsmörk ligt ten noorden van de gletsjer Eyjafjallajökull. Het omvat het land tussen de gletsjer Myrdalsjökull en de rivier Markarfljöt. Door het zeven kilometer lange dal stroomt de rivier Krossá. Voor het gemak wordt het hele gebied Þórsmörk genoemd, maar in feite is dat alleen de naam voor het gebied ten noorden van de Krossá. Het gebied ten zuiden van de rivier heet eigenlijk Goðaland. De Krossá heeft zijn oorsprong in de gletsjertongen Krossarjökull en Tungnakvislarjökull, wat uitlopers zijn van de gletsjer Myrdalsjökull. De naam Þórsmörk betekent 'bossen van (dondergod) Thor'. Vooral op wandelaars die dol zijn op avontuur heeft Þórsmörk een grote aantrekkingskracht, vanwege de eindeloze mogelijkheden om er te wandelen. Lange tijd gold die aantrekkingskracht ook voor vogelvrijverklaarden, die zich in de grotten in het moeilijk bereikbare gebied verstopten.

Het gebied is bijzonder ruig en is alleen toegankelijk met een terreinvoertuig of te voet. Er zijn grote kale grindvlaktes, talloze heldere riviertjes, diepe kloven, grotten, rotsformaties en beschutte dalen. Þórsmörk ligt ingesloten tussen gletsjers en bergen, zoals de Rjúpnafell (819m.), Útigönguhöfði (805m.) en Tindfjöll (557m.). Hierdoor heerst er een soort microklimaat in het gebied, waarbinnen het er over het algemeen warmer is dan in de omgeving. Het gebied is ook behoorlijk dicht begroeid. Er groeien vooral gras, bloemen, struiken en lage berken.

Þórsmörk kan worden bereikt via de 30 kilometer lange weg F249, wat een zijweg is van de rondweg 1. Deze weg doorkruist een groot aantal riviertjes voordat Þórsmörk bereikt wordt. Het gebied begint aan de westkant van Þórsmörk bij de doorsteek van de rivier die ontspringt aan de voet van de gletsjertong Gígjökull. Vervolgens is er een slecht begaanbare weg (de Þórsmerkurvegur), waarover langs de zuidoever van de rivier Krossá, helemaal tot het eind van het gebied gereden kan worden. Dit is de hoofdweg door het gebied. Onderweg moeten nog een aantal rivieren en stroompjes worden overgestoken.

Op bepaalde plekken is het mogelijk de rivier Krossá over te steken. De rivier is echter erg grillig en de oversteek kan zelfs voor zware auto's problemen opleveren. De eerste mogelijkheid tot oversteken leidt naar de weg richting Húsadalur. Deze weg doorkruist de grindvlaktes en leidt naar de accommodatie Volcano Huts (website). Behalve een goede nachtrust is hier ook goed eten verkrijgbaar.

De volgende stop langs de hoofdweg is nabij de kloof Stakkholtsgjá. Dit is een smalle twee kilometer lange kloof met steil oprijzende, honderd meter hoge, met mos begroeide wanden. Wandelaars die naar het eind van de steeds smaller wordende kloof lopen, worden daarvoor beloond met het zicht op een prachtige waterval die pas op het laatst zichtbaar wordt.

Verderop langs de Þórsmerkurvegur doemt aan de linkerzijde de Valahnúkur op. De top van deze 458 meter hoge berg is via verschillende wandelroutes bereikbaar. In de omgeving is ook een voetgangersbrug waarmee het mogelijk is de Krossá over te steken. Het eenvoudigst is het echter om de Valahnúkur te beklimmen vanaf de berghut Skagfjordsskali bij het verderop aan de noordkant van de Krossá gelegen Langidalur. Vanaf hier is het ook mogelijk de ten noordoosten gelegen berg Rjúpnafell (819m.) te beklimmen. Tevens vormt de hut het begin- of eindpunt van de beroemde vierdaagse wandeltocht die de Laugavegur wordt genoemd.

Zowel ten noorden als ten oosten van de Krossá liggen verschillende hutten waar kan worden overnacht. Veel wandelaars maken hier gebruik van. De meeste hutten zijn in handen van Ferðafélag Íslands (website). Meestal is er slaapzakaccommodatie en een kampeerplaats aanwezig en er kan tevens gedoucht worden. Soms is het tevens mogelijk van de luxe van een eigen kamer te genieten. Bij vrijwel alle hutten worden ook maaltijden verkocht. De één na laatste hut aan de zuidzijde van de rivier heet Básar. De lijnbussen die door Þórsmörk rijden, hebben deze hut als eindpunt.

Nabij de Útivist berghut Básar begint de spectaculaire wandelroute die eindigt bij de waterval van Skógar. De route loopt via de bergpas Fimmvörðuháls tussen de gletsjers Eyjafjallajökull en Myrdalsjökull door, is 25,7 kilometer lang en er moet onderweg tot 1040 meter hoogte geklommen worden. De meeste wandelaars zijn in staat het pad binnen acht uur af te leggen.

Bereikbaarheid

Þórsmörk is bereikbaar met de bus van Reykjavík Excursions (website). Een groot deel van het jaar rijdt de bus volgens een dienstregeling vanaf de BSÍ-busterminal (BSÍ umferðarmiðstöðinni) in Reykjaví:k. Het is ook mogelijk het gebied in te gaan met een vierwielaangedreven auto. Voor onervaren chauffeurs is dit echter totaal niet aan te raden.

terug naar boven