De viering van kerst vormt een belangrijk onderdeel van de IJslandse folklore. De periode waarin de kerst valt, is de donkerste tijd van het jaar. Doordat er slechts een paar uur zonlicht per dag is, raken veel mensen somber, depressief of anderszins niet te genieten. Door de kerst uitbundig gezamenlijk te vieren, vrolijken de mensen wat op.
Jaarlijks worden op de eerste zondag van de advent (vier weken voor kerst) de lichtjes van een grote kerstboom op het plein Austurvöllur in Reykjavík ontstoken. Sinds 1951 gaf de Noorse hoofdstad Oslo jaarlijks zo'n boom aan IJsland, maar daarmee wilde het na 2013 stoppen. Toen in Oslo duidelijk werd hoeveel de IJslanders van de boom hielden, trok burgemeester Fabian Stang zijn besluit terug, zodat de IJslanders ook in de toekomst kunnen genieten van een opgesierde den uit Oslo. Meestal wordt daarvoor in de buurt van Oslo een boom gekapt en dan ingekort tot 12 meter, zodat de boom in een 40 foot zeecontainer vervoerd kan worden. Aan Rotterdam werd door de gemeente Oslo ook altijd een kekstboom aangeboden. Dat gebeurde in 2013 voor het laatst.
Het Nederlandse Sinterklaasverhaal is voor buitenstaanders al behoorlijk vreemd. Probeer bijvoorbeeld eens aan Amerikanen uit te leggen dat gevierd wordt dat een oude man met een aantal zwarte knechten, elk gewapend met een bos takken om mee te slaan, elk jaar probeert je huis binnen te dringen en dreigt je kinderen in een jutezak mee te nemen naar Spanje. Ze zullen zich afvragen waarom je je niet subiet bewapent... Het IJslandse verhaal rondom de kerst is zo mogelijk nog vreemder.
Het belangrijkste kerstverhaal in IJsland gaat over de Jólasveinar; de Joelmannen. De traditie is afkomstig van het Germaanse zonnewendefeest (joelfeest). De dertien Joelmannen zijn eigenlijk nergens goed voor, maar trekken één voor één vanuit de bergen richting de IJslandse woonplaatsen. De eerste Joelman komt aan op 12 december, de laatste op 24 december. Ze blijven elk twee weken. De laatste Joelman verdwijnt derhalve op 6 januari; de dertiende dag van kerst (Þrettándinn). Daarmee eindigt de kerstperiode officieel in IJsland.
Vroeger waren de Joelmannen niet zulke fijne personen. Het waren criminelen die de mensen veel overlast bezorgden. Bovendien bestonden er veel meer van dan de huidige dertien. Volgens sommigen zelfs 72! In de literatuur werd het officiële aantal echter op dertien gebracht. Dit kwam voornamelijk door het publiceren van een collectie volksverhalen door ene Jón Árnason in 1862. Sinds zijn publicatie worden de dertien als de enige echte Joelmannen gezien. Anders dan onze Zwarte Pieten, zijn het geen hulpjes, maar zelfstandig opererende personen met elk een eigen merkwaardige vorm van kattenkwaad. De vorm van overlast die door hen gepleegd wordt, gaat terug naar de tijd dat de IJslanders nog voornamelijk in boerderijen woonden. Tegenwoordig valt in sommige gevallen maar moeilijk te begrijpen wat nou eigenlijk de misdaad is die de Joelmannen met hun gedrag begaan.
De Joelmannen hebben ook een moeder. Zij heet Grýla en is een angstaanjagend vrouwelijk monster; een soort heks. Zij bestaat al in de literatuur uit de dertiende eeuw. Vanaf de zeventiende eeuw wordt ze plots als moeder van de Joelmannen beschouwd. Haar voornamelijkste rol is het aanjagen van angst bij stoute kinderen. Ze zou namelijk dol zijn op een soepje van stoute koters. Die kinderen verzamelt ze in jutezakken, waarvan ze er aan elk van haar vijftien staarten honderd vastbindt. In elke zak passen twintig kinderen! De boodschap voor de kinderen is dan ook dat ze zich goed moeten gedragen, als ze niet in de soep van Grýla willen belanden. Gelukkig is Grýla voor de IJslandse kinderen wat Gargamel is voor de Smurfen; ze slaagt er nooit in daadwerkelijk een kind gevangen te houden. Grýla woont samen met haar bedlegerige derde man Leppalúði en een kat in een grot in de bergen.
De kat (Jólakötturinn) van Grýla heeft de vreemde gewoonte kinderen die geen nieuwe kleren dragen op te eten. Kinderen die geen nieuwe kleding bezaten, werden vroeger namelijk als lui of dom gezien. En daar had de kat een broertje dood aan. Dat kinderen als lui werden gezien, komt voort uit het feit dat van kinderen werd verwacht dat ze meehielpen met de verwerking tot kleding van de wol die afkomstig was van de in de herfst geschoren schapen. Het was de bedoeling dat dat werk voor kerst klaar was. Was dat niet het geval, dan bezat het kind geen nieuwe kleren en was het blijkbaar lui geweest. Er wordt gezegd dat Jólakötturinn een behoorlijk groot beest is, maar vast niet groter dan Pur! lijkt ons zo.
In het jaar 1746 werd door de overheid bepaald dat verhalen over Grýla niet langer mochten worden gebruikt om kinderen angst aan te jagen. Sindsdien zijn de Joelmannen gewoon een soort Kerstmannen met een attitude en toverkol Grýla is tegenwoordig gewoon een lelijke reuzin die in de bergen woont.
Het spreekt voor zich dat het uitdelen van cadeautjes oorspronkelijk niet tot het takenpakket van Grýla en de Joelmannen behoorde. IJslandse zeelieden die gingen vissen op de Noordzee kwamen echter in aanraking met Nederlanders wier kinderen vroeger tijdens het sinterklaasfeest hun schoen mochten zetten. In sommige plaatsen in IJsland werd die traditie overgenomen. Kinderen mogen sindsdien af en toe hun schoen aan het raamkozijn plaatsen en vinden daarin de volgende ochtend een presentje. Stoute kinderen krijgen een aardappel. Het is in IJsland natuurlijk niet Sinterklaas die deze cadeautjes uitdeelt, maar het zijn de Joelmannen. Omdat er door het land heen onacceptabele verschillen ontstonden tussen de dagen waarop de schoen gezet mocht worden en de omvang van de cadeaus, werd er rond 1970 een bewustwordingscampagne opgezet. Sindsdien mogen de kinderen vanaf de aankomst van de eerste Joelman - 13 nachten voor kerst (beginnend op 12 december dus) - hun schoen zetten.
Ook volwassenen geven elkaar cadeautjes tijdens de kerst. Het meest gegeven presentje is een boek. Het gros van de nieuwe titels in de boekwinkels verschijnt dan ook in de aanloop naar de feestdagen. Die periode wordt daarom ook wel boekenvloed (jólabókaflóðið) genoemd.
In een gedicht van Jóhannes úr Kötlum uit 1932 werden de Joelmannen duidelijk beschreven.
Elk jaar op 17 juni vindt in IJsland de nationale feestdag (Þjóðhátíðardagurinn) plaats. Op deze dag wordt gevierd dat IJsland sinds 17 Juni 1944 onafhankelijk is van Denemarken. Bovendien is 17 juni de geboortedag van Jón Sigurdsson (*1811–†1879). Hij was de leider van de IJslandse onafhankelijkheidsbeweging halverwege de negentiende eeuw. Bij zijn standbeeld op Austurvöllur in Reykjavík worden op de feestdag dan ook kransen neergelegd door hoogwaardigheidsbekleders.
In alle plaatsen in IJsland wordt de feestdag uitgebreid gevierd. Meestal wordt een grote optocht gehouden die vooraf wordt gegaan door drumbands. In de parade volgen mensen uit het verenigingsleven (zoals scouts en dansgroepen), mensen in klederdracht (traditionele jurken met namen als peysuföt, upphlutur, kyrtill en þjóðbúningurinn), de brandweer, hulpdiensten en natuurlijk mogen de ruiters op IJslandse paarden niet ontbreken. De optochten leiden naar het plein in het centrum van de plaats. Daar wordt het publiek toegesproken door wat prominenten. Aansluitend wordt er weer muziek gespeeld en zijn er optredens van bands. Er worden activiteiten voor kinderen georganiseerd en voor serieuze volwassenen worden er interessante wandeltochten uitgezet en zijn er speciale tentoonstellingen in de musea te bezoeken. Voor veel IJslanders vormt de dag een uitstekend moment om het op een zuipen te zetten en op straat bier uit plastic bekers te drinken.
Een traditioneel hoogtepunt van de feestdag is het voordragen van het nationalistische gedicht Íslands minni / Eldgamla Ísafold ('het oude IJsland') door iemand die de bergvrouwe (Fjallkonan) moet voorstellen en die zich in traditionele IJslandse klederdracht voor de feestdagen (de Þjóðbúningurinn) heeft gestoken. Dit gedicht is geschreven door Bjarni Vigfússon Thórarensen (1786-1841). De bergvrouwe wordt gezien als de ideale personificatie van IJsland. Ze is wonderschoon en vertolkt de wens van veel IJslanders om als land volledig onafhankelijk en zelfvoorzienend te zijn.
Hieronder een klein woordenboekje met de IJslandse vertaling van enkele woorden die met de feestdagen te maken hebben.
⇑ terug naar boven ⇑