Egilsstaðir

Egilsstaðir is een stadje met ongeveer 2200 inwoners. Het stadje vervult in vele opzichten de centrumfunctie voor het leven in Oost-IJsland (Austurland). Het ligt in de gemeente Fljótsdalshérað en mag worden gezien als de toegangspoort tot de regio. Egilsstaðir is een moderne plaats die in 1947 werd gesticht door de overheid van IJsland.

Geschiedenis

Na de Tweede Wereldoorlog werd besloten om, op de plek waar destijds de Egilsstaðir-boerderij stond, een dorpje te stichten. Bij de boerderij kwamen namelijk verschillende wegen samen en aangezien er behoefte was aan een nederzetting, werd voor deze locatie gekozen. Dat is voor IJslandse begrippen vrij bijzonder, omdat Egilsstaðir één van de weinige dorpen in IJsland is die niet direct aan de kust gelegen is. Door de jonge leeftijd van de plaats, zijn er natuurlijk ook geen oude gebouwen te vinden.

Voorzieningen voor toeristen

Egilsstaðir beschikt over de nodige voorzieningen, maar is verder geen aantrekkelijke plaats. Er zijn restaurants, hotels, campings en winkels (waaronder een grote supermarkt). Tevens zijn er een zwembad, museum, tourist information en een bureau waar verschillende excursies geboekt kunnen worden. In het oosten van IJsland zijn vooral veel georganiseerde excursies voor wandelaars te boeken. Tevens is er een ruim aanbod aan rijtochten te paard. Veel van

Het kleine museum in het dorpje heet Minjasafn Austurlands en is gevestigd op Laufskógar 1. In het museum wordt een beeld geschetst van hoe tot aan het eind van de negentiende eeuw werd geleefd in het oostelijke deel van IJsland. Er wordt verteld hoe huizen werden gebouwd, hoe voeding werd geconserveerd en bereid, hoe kleren werden gemaakt, hoe de mensen leefden, hoe vee werd gehouden en hoe de eerste educatie plaatsvond. Ook wordt uitgelegd hoe de overgang tussen het leven op het platteland naar de ontwikkeling van dorpen verliep, met daarin natuurlijk centraal het ontstaan van Egilsstaðir. Er is aandacht voor onderwerpen die te maken hebben met de cultuur, de natuur en de geografie. Hoogtepunt van de tentoonstelling is het interieur van een goed onderhouden turfhuis, dat van een welvarende boeren familie is geweest.

De rivier Lagarfljót

Even ten westen van Egilsstaðir ligt de rivier Lagarfljót. Dit is een buitengewoon brede rivier die gevuld wordt met smeltwater afkomstig van de Vatnajökull-gletsjer. Het stuk nabij Egilsstaðir wordt ook wel Lögurinn genoemd en is in feite een 25 kilometer lang, 2,5 kilometer breed en 112 meter diep meer met een oppervlakte van zo'n 53 vierkante kilometer. Daarmee is het qua oppervlakte het derde meer van IJsland. Qua toerisme is de rivier vooral interessant vanwege de rondvaarten die er te maken zijn. Vanuit het Lagarfljót stroomt het water via de waterkrachtcentrale Lagarfoss bij de baai Héraðsflói de oceaan in.

Lagarfljótsormurinn

Volgens getuigenissen zou zich een monster à la 'het monster van Loch Ness' in het meer bevinden. Het honderd meter lange slangachtige beest, dat voor het eerst beschreven werd in het jaar 1345, wordt Lagarfljótsormurinn genoemd. De laatste keer dat dit gedrocht gezien werd, was in 1987, maar ook in februari van 2012 zou er een filmpje (te zien op YouTube) zijn gemaakt waarop het dier te zien zou zijn. Volgens de legende zou het cryptozoölogische monster oorspronkelijk een kleine worm geweest zijn die door een meisje op een gouden ring werd gezet in de hoop dat de ring zou groeien. Helaas werd het gewenste effect niet helemaal bereikt. In plaats van de ring groeide namelijk de worm. Aangezien het beest buitengewone afmetingen begon aan te nemen en het meisje er bang voor werd, besloot ze het samen met de ring in het meer te mieteren. Aldaar groeide het beest tot de omvang die het door sommigen wordt toegedacht. Lagarfljótsormurinn viel mensen en dieren aan die per veerboot over het meer reisden en soms kwam hij aan land, waar hij gif spuwde op alles wat hij tegenkwam. Toen op een gegeven moment besloten werd dat het zo niet langer kon, kregen twee Finse tovenaars de opdracht het monster het zwijgen op te leggen. Zij klonken het beest aan zijn kop en staart vast aan de bodem van het meer. Sindsdien wordt soms slechts het midden van het legendarische monster nog waargenomen.

De bovenloop en het project Kárahnjúkavirkjun

Van oorsprong werd het meer gevoed met water van de rivier Jökulsá í Fljótsdal. De bovenloop van deze rivier is aan het begin van deze eeuw echter drastisch omgelegd vanwege de bouw van waterkrachtcentrale Fljótsdalur. Het project wordt Kárahnjúkavirkjun genoemd en werd uitgevoerd in opdracht van de Amerikaanse aluminiumproducent Alcoa. De 'groene' stroom die in de centrale wordt opgewekt, wordt gebruikt door de energieverslindende aluminiumfabriek. Het project en de bouw van de aluminiumfabriek geven een impuls aan de werkgelegenheid van Egilsstaðir. Verwacht wordt dat veel werknemers zich zullen vestigen in het stadje.

Het water uit de Jökulsá í Fljótsdal wordt tegenwoordig opgevangen in het Kelduárlón-reservoir bij de 26 meter hoge en 1650 meter lange stuwdam Kelduárstífla. Vervolgens stroomt het naar het stuwmeer Ufsarlón bij de 37 meter hoge en 620 meter lange dam Ufsarstífla. Aldaar komt het in een 13,3 kilometer lang ondergronds kanaal terecht. Aan het eind van deze tunnel, die een diameter van zes meter heeft, voegt het water zich bij het water in een ander ondergronds kanaal.

Dit andere ondergrondse kanaal komt vanaf het waterreservoir Hálslón. Dit reservoir wordt gevoed door de rivier Jökulsá á Dal. De dam die het Hálslón afsluit heet Kárahnjúkastífla, is 193 meter hoog en 730 meter lang (hier in Google Maps). Het is de grootste dam in zijn soort in Europa. Het water stroomt vanuit het Hálslón door een 39,7 kilometer lang ondergronds kanaal, met een diameter van 7,6 meter, naar de energiecentrale Fljótsdalur. Aldaar perst het water zich in een drukleiding waarmee, na een verval van 26,5 meter, de turbines van de centrale worden aangedreven.

Nadat het water de centrale verlaat, stroomt het het Lagarfljót in aan de zuidwestelijke punt van het meer. Het Lagarfljót vormt tegenwoordig dus niet alleen de onderloop van de rivier Jökulsá í Fljótsdal, maar ook van de Jökulsá á Dal. Dit en vooral de effecten van de gigantische bouwprojecten, hebben ervoor gezorgd dat het leven in het meer in de afgelopen jaren drastisch is veranderd. Het water in het meer is warmer (het bevriest niet meer in de winter) en troebeler geworden. Bovendien ligt het waterniveau hoger, waardoor veel erosie plaatsvindt. Het zijn ongewenste en onverwachte gevolgen van de bouw van de energiecentrale. Omwonenden en natuurbeschermers zijn bang dat hierdoor al het leven in het meer zal uitsterven.

De bouw van de dam kwam uitgebreid aan de orde in de programma's Mega Structures op National Geographic Channel en Extreme Engineering op Discovery Channel.

Het bos Hallormsstaðarskögur en de waterval Hengifoss

Ten oosten van het meer Lögurinn op ongeveer 25 kilometer van Egilsstaðir ligt het bos Hallormsstaðarskögur. Met een oppervlakte van 740 hectare is dit het grootste bos van IJsland, waar geen natuurlijke oerbossen meer bestaan. Met de aanplanting van Hallormsstaðarskögur werd begonnen in 1903. In het bos zijn verschillende soorten bomen aangeplant. Het is eigenlijk het enige bos in IJsland dat een bezoek waard is. Aan de andere zijde van de rivier is een de kloof Hengifossárgljúfur te vinden. Deze kloof werd gevormd door het water van de Hengifoss (hangende waterval). Met een valhoogte van ongeveer 118 meter is dit één van de hoogste watervallen van IJsland. Achter de waterval bevindt zich een kleine grot, welke toegankelijk is als er weinig water over de waterval stroomt. Stroomafwaarts is tevens de 30 meter hoge waterval Litlanesfoss (ook wel Stuðlabergsfoss genoemd) te vinden.

Ten oosten van Egilsstaðir ligt het havenplaatsje Seyðisfjörður. Hier komt de ferry vanuit Denemarken aan. De enige weg die Seyðisfjörður met de buitenwereld verbindt, loopt via Egilsstaðir. Deze weg is 27 kilometer lang en loopt over een 620 meter hoge pas over de Fjarðarheiði-hoogvlakte. Het dorpje Seyðisfjörður, aan de voet van de 1083 meter hoge Bjólfur, is bijzonder geschikt voor een uitstapje. De omgeving van het gelijknamige fjord is populair onder wandelaars.

Rendieren

Een gerecht dat in de restaurants te Egilsstaðir veel op het menu staat, is de rendiersteak. In het Austurland (Oost-IJsland) bevinden zich namelijk veel rendieren. Deze worden geschoten voor de vleesproductie. Naar het schijnt wordt bij de N1-benzinepomp de beste rendierburger van Egilsstaðir verkocht.

Bereikbaarheid

Egilsstaðir ligt aan de (snel)weg 1 (Hringvegur) die rondom het hele eiland loopt. Via deze weg is het in beide richtingen mogelijk in Reykjavík te geraken. De route langs de noordkant is ongeveer 653 kilometer lang en de netto rijtijd via deze weg zal ongeveer 10 uur bedragen. Via de zuidkust, langs Höfn, is de route ongeveer 694 kilometer lang (eventueel wat korter indien de Öxi-pas, via de Axarvegur 939, geopend is). Deze rit zal onder normale omstandigheden ongeveer twee uur meer in beslag nemen dan de rit langs de noordkant. Buslijn 56 van Strætó verbindt Egilsstaðir dagelijks met de plaats Akureyri. Deze rit is ongeveer 269 kilometer lang en de reis meent ongeveer 3,5 uur in beslag. Vanuit Akureyri is het mogelijk met de bus verder te reizen naar Reykjavík. Daarnaast is het mogelijk de hoofdstad met het vliegtuig te bereiken. Op ongeveer een halve kilometer ten noorden van Egilstaðir ligt een luchthaven (Egilsstaðaflugvöllur). Van hieruit vliegt Air Iceland onder andere in 55 minuten naar Reykjavík.

terug naar boven